-
1 geld
♦voorbeelden:1 je geld of je leven • your money or your life!baar geld • (hard) cashgroot geld • notes, Abillshet grote geld • (the) big money, Amegabucksklein geld • (small) changepapieren/gemunt geld • paper money, notes, Abills; 〈 gemunt〉 coin(s), specievals geld • counterfeit (money)in/met vreemd geld betalen • pay in foreign currencyzwart geld • undisclosed income, money received under the counterbulken van/zwemmen in het geld • be loaded, be rolling in money/itgeld drukken • print moneyhet geld laten rollen • spend money freelygeld moet rollen • you must keep money movingsmijten met geld • 〈 figuurlijk〉 throw one's money about/aroundgeld in iets steken • put money into somethinggeld wisselen • change moneyde waarde is niet in geld uit te drukken • you can't put a price on itwaar voor zijn geld krijgen • get value for moneygeld als water verdienen • earn big money/a packet〈 spreekwoord〉 het geld dat stom is, maakt recht wat krom is • a golden handshake is better than ten witnesses2 een smak/hoop/berg geld • bags/stacks of moneyhet is weggegooid geld! • that's a (sheer) waste of moneyiemand geld afpersen • extort money from someonegeld hebben • be well-offgeen geld hebben • be brokezij heeft geld van zichzelf • she has money of her owngelden misbruiken • misappropriate/misapply fundsdat zal zijn geld wel opbrengen • that will pay (for itself)iemand die veel geld uitgeeft • a big spendergoed in zijn geld zitten • be well offmet zijn geld geen raad weten • have money to burnmensen met geld • moneyed peoplezonder geld zitten • be out of pocket, be brokekinderen betalen half geld • children half-priceik zal het geld er gauw weer uit hebben • it will soon pay for itselfniet goed? geld terug • money refunded/back if not satisfactory, money-back guaranteehet is echt niet duur voor dat geld • its a good buyvoor geen geld ter wereld • not for love or money(dat is) geen geld! • that's a bargain! -
2 geld
♦voorbeelden:1 je geld of je leven! • la bourse ou la vie!baar geld • espècescontant geld • (argent) liquidein contant geld • en espècesgemunt geld • numérairemet gepast geld betalen • faire l'appointgrof geld verdienen • gagner grosgroot geld • billetskinderen betalen half geld • les enfants paient demi-tarifklein geld • monnaiepapieren geld • papier-monnaievals geld • fausse monnaiehet volle geld • (le) plein tarifvuil geld • argent gagné malhonnêtementzwart geld • argent noirzijn geld erdoor jagen • brûler la chandelle par les deux boutsergens (veel) geld tegenaan gooien • investir (des sommes folles) dans qc.het geld groeit mij niet op de rug • je ne suis pas Crésushet geld voor het grijpen hebben • rouler sur l'orgeen geld hebben • être sans le souzijn geld erbij inschieten • en être pour son argent〈 figuurlijk〉 iemand geld uit de zak kloppen • soutirer de l'argent à qn.zijn geld er uit krijgen • rentrer dans son argentgeld laten rollen • faire valser l'argentgeld door de vingers laten slippen • ne pas regarder à la dépenseveel geld opleveren • rapporter grosgeld slaan • battre monnaiesmijten met geld • jeter l'argent par les fenêtresgeld in iets steken • placer son argent en, dans qc.er geld op moeten toeleggen • en être de sa pochegeld wisselen • faire de la monnaiebovenop zijn geld zitten • être près de ses souszwemmen in het geld • rouler sur l'orniet goed? geld terug • remboursement garanti en cas de non-satisfactiondik in het geld zitten • être cousu d'ormet zijn geld geen raad weten • ne savoir que faire de son argentom geld vragen • demander de l'argentom geld verlegen zijn • être à court d'argentiets te gelde maken • faire argent de qc.van zijn geld leven • vivre de ses rentesvoor geld • pour de l'argentvoor geen geld ter wereld • pour rien au mondevoor geen geld • à aucun prixtwee voor hetzelfde geld • deux pour le prix d'ungeld als water verdienen 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 geld als slijk verdienen • faire beaucoup d'argentdat brengt geld in 't laatje • ça fait des soushet geld niet over de balk gooien • ne pas jeter l'argent pas les fenêtres -
3 Geld
〈o.; Geldes, Gelder〉♦voorbeelden:leichtes Geld • gemakkelijk verdiend geldöffentliche Gelder • overheidsgeld(en), gemeenschapsgelden〈 informeel〉 schweres, teures Geld • veel, grof geldsein Geld zum Fenster hinauswerfen • met zijn geld smijtenda liegt das Geld auf der Straße • daar ligt het geld voor het oprapenjemandem Geld aus der Tasche locken, ziehen • iemand geld uit de zak kloppensein Geld bis auf den letzten Heller, Pfennig ausgeben • zijn geld tot op de laatste cent uitgevennicht für Geld und gute Worte • voor geen geld (ter wereld)im Geld schwimmen • bulken van het gelddas läuft ins Geld • dat loopt in de papierenwenn es ums Geld geht, hört die Freundschaft auf • met vrienden is het slecht zaken doenzu Geld kommen • rijk wordenetwas zu Gelde machen • iets te gelde makenGeld wie Heu • geld als water -
4 gull
n. meeuw; iemand die gemakkelijk te bedonderen is (slang)--------v. voor het lapje houden, wat wijsmaken, bedottengull1[ gul] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 meeuw————————gull2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 gull someone out of all his money
gull someone out of all his moneyEnglish-Dutch dictionary > gull someone out of all his money
-
6 shake down
gaan slapen; schudden; bewegen; geld afpersen; afpersing; zoekenshake down2 goed/gesmeerd gaan lopen ⇒ werken, goed afgesteld zijn 〈van machine e.d.〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (af/uit)schudden♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon